Precies 100 jaar geleden, in 1925, is Parijs het bruisende middelpunt van de wereld met het beste dat 21 landen in huis hebben op het gebied van architectuur en toegepaste kunst. Op de Exposition internationale des arts décoratifs et industriels modernes wordt alleen werk toegestaan dat “origineel is met een uitgesproken esthetische vernieuwing’’. Om aan de eis van vernieuwing te voldoen, gebruiken ontwerpers een eclectische mix van bekende stijlelementen uit eerdere periodes. Ook is er een grote drang naar het ‘nieuwe’ en het ‘moderne’. Dit blijkt uit experimenten met moderne materialen en technieken, ook de vernieuwende mogelijkheden van glas vallen op.
In het interbellum, de periode tussen de twee wereldoorlogen, verandert de maatschappij enorm. Ondanks verschillende crises in 1921 en 1929, groeit de middenklasse. Steeds meer huishoudens krijgen betere sanitaire voorzieningen en worden voorzien van gas en elektriciteit. De snel moderniserende industrie speelt hier beter dan ooit op in met een aanbod gericht op het moderne huishouden. Met aantrekkelijke reclame wordt geprobeerd klanten te verleiden, helemaal in de stijl van het moment: Art Deco.
Het woord Art Deco, afgeleid van arts décoratifs, bestaat dan overigens nog niet: het is pas sinds de jaren zestig gangbaar als overkoepelende term voor toegepaste kunst tussen 1920 en 1940. Wat precies onder Art Deco valt, is niet eenvoudig te duiden. In grote lijnen kan het worden gezien als een laatste internationale stijl die invloed had op alles, van architectuur tot glaswerk. De objecten zijn vaak symmetrisch en de nadruk ligt op geometrische vormen. Ontdek deze iconische kenmerken zelf in 100 jaar Art Deco.